maandag 8 juni 2009

Tuttende therapeutes

Een nieuwe gruwel bedreigt de literatuur. De New York Times brengt een artikel over een creatief schrijfgroepje dat geheel bestaat uit Manhattanse psychotherapeutes. Is dat erg? Misschien niet. Ik heb nog nooit een groot literair schrijver in een interview horen beweren dat hij zijn métier geleerd heeft tijdens een cursus fictie-voor-beginners, maar je weet maar nooit. 

De psychotherapeutische praktijk is rijk aan dramatische verhalen, diepe melancholie, meeslepende tragikomedies. Maar leveren de verhalen van patiënten ook goede literatuur op? Gerard Reve heeft ooit eens gezegd dat de werkelijkheid te ongeloofwaardig is, je moet de werkelijkheid afzwakken om er geloofwaardige fictie van te maken. Dat zijn overwegingen die er voor Bonnie Zindel, oprichtster van het schrijfclubje, niet toe doen. 'We all need stories to make sense of our lives,' zegt Zindel. 'There are mother stories, father stories, ghost stories and the eternal universal story of a child trying to separate from its mother.'

Uit het taalgebruik kunnen we al voorzichtig concluderen met wat voor soort psychotherapeuten we hier te maken hebben, en verderop in het artikel staat het onomwonden: de groepsleden noemen zichzelf 'good mothers', dat wil zeggen: de moederrol die de therapeut in de zogenaamde relationele psychoanalyse voor de patiënt  speelt. En die rol behouden de therapeuten in de schrijfgroep: ze gebruiken de groepssteun 'to tackle their fear and ambivalence about writing.'

Fear and ambivalence about writing?

Daar heeft oprichtster Zindel (zelf negen jaar psychoanalyse achter de rug) in ieder geval geen last van. In het 'vakblad' Psychoanalytic Perspectives heeft zij een rubriek voor literaire fictie opgezet, en is bezig aan - jawel! - een boek over het runnen van een creatieve schrijfgroep voor psychotherapeuten. Een droste-achtige misselijkheid maakt zich van mij meester...

Hier is een clubje volstrekt door zichzelf en het eigen leven geobsedeerde tuthola's bezig van hun voor de rest van de wereld totaal oninteressante levens fictie te maken, door hier en daar een naam te veranderen. Ethisch verantwoord? Och, de dames beweren de gegevens van hun patiënten zo goed mogelijk te anonimiseren, en zelfs daarna vragen ze nog toestemming. Want, zegt Zindel: “If you didn’t feel safe with your therapist, where could you go?”

Nou, oké, dat ethische aspect zullen we dan maar even door de vingers zien. Veel belangrijker is namelijk de vraag: levert dit gemasturbeer, deze narcistische dans van middelbare dames met zichzelf, interessante literatuur op?

In ieder geval gaat het de dames niet om het redigeren van elkaars teksten, en ook niet om constructieve technische kritiek. Wat blijft er dan over? 'Hello, beautiful writers!' opent Zindel haar e-mails aan de groep. Dat zegt genoeg: narcistisch gemasturbeer bij elkaar op de sofa. Het ouderwetse theekransje in een modern, Woody Allen-achtig jasje. 

Daar is bij mijn weten nog nooit een goed boek uit voortgekomen...